Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

administrere
Hvem administrerer pengene i din familie?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

øve
Kvinden øver yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

udholde
Hun kan næsten ikke udholde smerten!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

køre igennem
Bilen kører igennem et træ.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

blande
Du kan blande en sund salat med grøntsager.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

hænge ned
Istapper hænger ned fra taget.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

ride
De rider så hurtigt de kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

nævne
Hvor mange lande kan du nævne?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
