Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/18316732.webp
køre igennem
Bilen kører igennem et træ.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/40326232.webp
forstå
Jeg forstod endelig opgaven!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/104167534.webp
eje
Jeg ejer en rød sportsvogn.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/123203853.webp
forårsage
Alkohol kan forårsage hovedpine.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/98082968.webp
lytte
Han lytter til hende.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/120509602.webp
tilgive
Hun kan aldrig tilgive ham for det!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/18473806.webp
få tur
Vent venligst, du får snart din tur!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brugte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/89635850.webp
ringe
Hun tog telefonen og ringede nummeret.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/92456427.webp
købe
De vil købe et hus.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/98561398.webp
blande
Maleren blander farverne.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/102114991.webp
klippe
Frisøren klipper hendes hår.
knippen
De kapper knipt haar haar.