Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/59552358.webp
administrere
Hvem administrerer pengene i din familie?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/4706191.webp
øve
Kvinden øver yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/10206394.webp
udholde
Hun kan næsten ikke udholde smerten!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/84506870.webp
blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/18316732.webp
køre igennem
Bilen kører igennem et træ.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/120200094.webp
blande
Du kan blande en sund salat med grøntsager.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/60395424.webp
springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hænge ned
Istapper hænger ned fra taget.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/92207564.webp
ride
De rider så hurtigt de kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/98977786.webp
nævne
Hvor mange lande kan du nævne?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/30793025.webp
prale
Han kan lide at prale med sine penge.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.