Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/89636007.webp
allkirjastama
Ta allkirjastas lepingu.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/125884035.webp
üllatama
Ta üllatas oma vanemaid kingitusega.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/61245658.webp
välja hüppama
Kala hüppab veest välja.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/94555716.webp
saama
Nad on saanud heaks meeskonnaks.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/63457415.webp
lihtsustama
Laste jaoks tuleb keerulisi asju lihtsustada.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/65915168.webp
kahisema
Lehed kahisevad mu jalgade all.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/102447745.webp
tühistama
Ta kahjuks tühistas koosoleku.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/113248427.webp
võitma
Ta üritab males võita.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/100298227.webp
kallistama
Ta kallistab oma vana isa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/14606062.webp
õigustatud olema
Eakad inimesed on pensioni saamise õigusega.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/93792533.webp
tähendama
Mida tähendab see vapp põrandal?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/100965244.webp
alla vaatama
Ta vaatab alla orgu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.