Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

exigir
El meu net m’exigeix molt.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

estalviar
La noia està estalviant el seu diners de butxaca.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

acceptar
Algunes persones no volen acceptar la veritat.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

limitar
Durant una dieta, has de limitar la teva ingesta d’aliments.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

barrejar
Ella barreja un suc de fruita.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

imitar
El nen imita un avió.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

causar
El sucre causa moltes malalties.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

viatjar
A ell li agrada viatjar i ha vist molts països.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

danyar
Dos cotxes van ser danyats en l’accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

enfadar-se
Ella s’enfada perquè ell sempre ronca.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

anar malament
Tot està anant malament avui!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
