Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

cridar
Si vols ser escoltat, has de cridar el teu missatge fortament.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

funcionar
Aquesta vegada no ha funcionat.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

imitar
El nen imita un avió.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

escollir
És difícil escollir el correcte.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

acabar
Com hem acabat en aquesta situació?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

voler marxar
Ella vol marxar del seu hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

convidar
Us convidem a la nostra festa de Cap d’Any.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

esmorzar
Preferim esmorzar al llit.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

perdre
Va perdre l’oportunitat d’un gol.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

passar
Coses estranyes passen en somnis.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

escollir
Ella escull un nou parell d’ulleres de sol.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
