Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

augmentar
L’empresa ha augmentat els seus ingressos.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

mirar
A les vacances, vaig mirar moltes atraccions.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

començar
Amb el matrimoni comença una nova vida.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

guanyar
Ell intenta guanyar al escacs.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

apagar
Ella apaga l’electricitat.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

muntar
Ells muntan tan ràpid com poden.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

cridar
Si vols ser escoltat, has de cridar el teu missatge fortament.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

esperar
Ella està esperant l’autobús.
wachten
Ze wacht op de bus.

descriure
Com es pot descriure els colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

anar malament
Tot està anant malament avui!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!

tocar
El pagès toca les seves plantes.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
