Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

atklāt
Jūrnieki ir atklājuši jaunu zemi.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

iedomāties
Katru dienu viņa iedomājas kaut ko jaunu.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

beigties
Maršruts beidzas šeit.
eindigen
De route eindigt hier.

transportēt
Mēs transportējam velosipēdus uz automašīnas jumta.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

atnest
Suns atnes rotaļlietu.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

nogriezt
Audums tiek nogriezts izmēram.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

savākt
Mums ir jāsavāc visi āboli.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

krāsot
Automobili krāso zilu.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

piederēt
Mana sieva pieder man.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

lasīt
Es nevaru lasīt bez brilēm.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

nonākt
Kā mēs nonācām šajā situācijā?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
