Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/62175833.webp
atklāt
Jūrnieki ir atklājuši jaunu zemi.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/111160283.webp
iedomāties
Katru dienu viņa iedomājas kaut ko jaunu.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/100434930.webp
beigties
Maršruts beidzas šeit.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportēt
Mēs transportējam velosipēdus uz automašīnas jumta.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/63868016.webp
atnest
Suns atnes rotaļlietu.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/122479015.webp
nogriezt
Audums tiek nogriezts izmēram.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/64904091.webp
savākt
Mums ir jāsavāc visi āboli.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/97119641.webp
krāsot
Automobili krāso zilu.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/27076371.webp
piederēt
Mana sieva pieder man.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lasīt
Es nevaru lasīt bez brilēm.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/49585460.webp
nonākt
Kā mēs nonācām šajā situācijā?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/110056418.webp
teikt runu
Politikis teic runu daudzu studentu priekšā.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.