Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

مر
قد مر العصر الوسيط.
marr
qad mara aleasr alwasiti.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

يسحب
هو يسحب الزلاجة.
yashab
hu yashab alzilajata.
trekken
Hij trekt de slee.

ذهب
أين ذهب البحيرة التي كانت هنا؟
dhahab
‘ayn dhahab albuhayrat alati kanat huna?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

نجح
لم ينجح الأمر هذه المرة.
najah
lam yanjah al‘amr hadhih almarata.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

يجدر
يجدر بالشخص أن يشرب الكثير من الماء.
yajdur
yajdur bialshakhs ‘an yashrab alkathir min alma‘i.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

نشكل
نحن نشكل فريقًا جيدًا معًا.
nushakil
nahn nushakil fryqan jydan mean.
vormen
We vormen samen een goed team.

يأتي
الحظ يأتي إليك.
yati
alhazu yati ‘iilayk.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

يستدعي
معلمتي تستدعيني كثيرًا.
yastadei
muealimati tastadeini kthyran.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

رمى بعيدا
داس على قشرة موز تم رميها.
rumaa baeidan
das ealaa qishrat mawz tama ramyiha.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

يدخل
هو يدخل غرفة الفندق.
yadkhul
hu yadkhul ghurfat alfunduq.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

تغطي
زهور النيلوفر تغطي الماء.
tughatiy
zuhur alniylufar tughatiy alma‘a.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
