Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/112444566.webp
snakke med
Noen burde snakke med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/101765009.webp
følge
Hunden følger dem.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moren beskytter sitt barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/101630613.webp
søke
Tyven søker gjennom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/98977786.webp
navngi
Hvor mange land kan du navngi?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/91603141.webp
stikke av
Noen barn stikker av hjemmefra.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/120655636.webp
oppdatere
Nå til dags må man stadig oppdatere kunnskapen sin.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lese
Jeg kan ikke lese uten briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/129235808.webp
lytte
Han liker å lytte til den gravide konas mage.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/113842119.webp
passere
Middelalderen har passert.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/118064351.webp
unngå
Han må unngå nøtter.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slå
Foreldre bør ikke slå barna sine.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.