Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

snakke med
Noen burde snakke med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

følge
Hunden følger dem.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

beskytte
Moren beskytter sitt barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

søke
Tyven søker gjennom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

navngi
Hvor mange land kan du navngi?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

stikke av
Noen barn stikker av hjemmefra.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

oppdatere
Nå til dags må man stadig oppdatere kunnskapen sin.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

lese
Jeg kan ikke lese uten briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

lytte
Han liker å lytte til den gravide konas mage.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

passere
Middelalderen har passert.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

unngå
Han må unngå nøtter.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
