Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/79317407.webp
kommandere
Han kommanderer hunden sin.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/68761504.webp
sjekke
Tannlegen sjekker pasientens tannsett.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/58477450.webp
leie ut
Han leier ut huset sitt.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/34725682.webp
foreslå
Kvinnen foreslår noe til venninnen sin.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/5161747.webp
fjerne
Gravemaskinen fjerner jorden.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/49374196.webp
avskjedige
Sjefen min har avskjediget meg.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sende
Han sender et brev.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i magen sin.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/101938684.webp
utføre
Han utfører reparasjonen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/43483158.webp
reise med tog
Jeg vil reise dit med tog.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/119235815.webp
elske
Hun elsker virkelig hesten sin.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/4553290.webp
gå inn
Skipet går inn i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.