Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

skryte
Han liker å skryte av pengene sine.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

vise tilbakeholdenhet
Jeg kan ikke bruke for mye penger; jeg må vise tilbakeholdenhet.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

kaste
Han kaster sint datamaskinen sin på gulvet.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

føde
Hun vil føde snart.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

flytte ut
Naboen flytter ut.
verhuizen
De buurman verhuist.

bevise
Han vil bevise en matematisk formel.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

kaste
Han kaster ballen i kurven.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.

overlate
Eierne overlater hundene sine til meg for en tur.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

jage bort
En svane jager bort en annen.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

handle
Folk handler med brukte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

invitere
Vi inviterer deg til vår nyttårsaftenfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
