Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/119952533.webp
proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrek
Ons vakansiegaste het gister vertrek.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkeer
Die boemerang het teruggekeer.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/91643527.webp
vashaak
Ek’s vasgehaak en kan nie ’n uitweg vind nie.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiseer
Advertensies word dikwels in koerante gepubliseer.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/122632517.webp
verkeerd gaan
Alles gaan vandag verkeerd!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/78773523.webp
vermeerder
Die bevolking het aansienlik vermeerder.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbaas
Sy was verbaas toe sy die nuus ontvang het.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/87317037.webp
speel
Die kind verkies om alleen te speel.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
sien duidelik
Ek kan alles duidelik sien deur my nuwe brille.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.