Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/92207564.webp
ry
Hulle ry so vinnig as wat hulle kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstreep
Hy het sy verklaring onderstreep.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/128644230.webp
hernu
Die skilder wil die muurkleur hernu.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
uittrek
Hoe gaan hy daardie groot vis uittrek?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrek
Ons vakansiegaste het gister vertrek.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/102447745.webp
kanselleer
Hy het ongelukkig die vergadering gekanselleer.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.