Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/89516822.webp
straf
Sy het haar dogter gestraf.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/104167534.webp
besit
Ek besit ’n rooi sportmotor.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/111892658.webp
lewer
Hy lewer pizzas by huise af.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/31726420.webp
draai na
Hulle draai na mekaar toe.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitor
Alles word hier deur kameras gemonitor.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/32685682.webp
bewus wees van
Die kind is bewus van sy ouers se argument.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.