Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/47969540.webp
blind word
Die man met die merke het blind geword.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
cms/verbs-webp/46565207.webp
voorberei
Sy het vir hom groot vreugde voorbereid.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/9435922.webp
kom nader
Die slakke kom nader aan mekaar.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/119952533.webp
proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg wees
Dit is genoeg, jy irriteer!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwaal
Dit is maklik om in die woud te verdwaal.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spel
Die kinders leer spel.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
’n sertifikaat van siekte kry
Hy moet ’n sertifikaat van siekte by die dokter kry.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/122479015.webp
sny op grootte
Die materiaal word op grootte gesny.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/124525016.webp
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/3819016.webp
mis
Hy het die kans vir ’n doel gemis.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.