Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/80060417.webp
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/47737573.webp
belangstel
Ons kind stel baie belang in musiek.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/132305688.webp
mors
Energie moet nie gemors word nie.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkeer
Die boemerang het teruggekeer.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/96476544.webp
stel vas
Die datum word vasgestel.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/61826744.webp
skep
Wie het die Aarde geskep?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/94482705.webp
vertaal
Hy kan tussen ses tale vertaal.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/110233879.webp
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/104167534.webp
besit
Ek besit ’n rooi sportmotor.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoord
Sy het met ’n vraag geantwoord.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooi
Hy trap op ’n weggegooide piesangskil.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.