Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

explore
Humans want to explore Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

check
The dentist checks the teeth.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

chat
They chat with each other.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!

wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

stand
She can’t stand the singing.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

work for
He worked hard for his good grades.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

get a turn
Please wait, you’ll get your turn soon!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
