Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
open
Can you please open this can for me?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
vote
The voters are voting on their future today.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
fire
My boss has fired me.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
comment
He comments on politics every day.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
press
He presses the button.
drukken
Hij drukt op de knop.
speak
He speaks to his audience.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
complete
Can you complete the puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
ride
Kids like to ride bikes or scooters.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.