Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/67955103.webp
eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/124458146.webp
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/98082968.webp
listen
He is listening to her.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/117421852.webp
become friends
The two have become friends.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/99769691.webp
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/78773523.webp
increase
The population has increased significantly.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/120259827.webp
criticize
The boss criticizes the employee.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/70864457.webp
deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/80427816.webp
correct
The teacher corrects the students’ essays.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.