Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

support
We support our child’s creativity.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

feel
He often feels alone.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.

produce
We produce our own honey.
produceren
We produceren onze eigen honing.

take over
The locusts have taken over.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.

leave open
Whoever leaves the windows open invites burglars!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

discover
The sailors have discovered a new land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

accept
Some people don’t want to accept the truth.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

come easy
Surfing comes easily to him.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
