Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
give birth
She will give birth soon.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
discover
The sailors have discovered a new land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
prepare
She is preparing a cake.
bereiden
Ze bereidt een taart.
answer
The student answers the question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
remove
The craftsman removed the old tiles.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
find one’s way
I can find my way well in a labyrinth.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
surpass
Whales surpass all animals in weight.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.