Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/64053926.webp
overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/102167684.webp
compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/90032573.webp
know
The kids are very curious and already know a lot.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/119613462.webp
expect
My sister is expecting a child.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/100585293.webp
turn around
You have to turn the car around here.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/121670222.webp
follow
The chicks always follow their mother.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/119289508.webp
keep
You can keep the money.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/118567408.webp
think
Who do you think is stronger?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/129203514.webp
chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/109657074.webp
drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/115207335.webp
open
The safe can be opened with the secret code.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.