Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/67095816.webp
move in together
The two are planning to move in together soon.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hang down
The hammock hangs down from the ceiling.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/75487437.webp
lead
The most experienced hiker always leads.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/35862456.webp
begin
A new life begins with marriage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/73488967.webp
examine
Blood samples are examined in this lab.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/99207030.webp
arrive
The plane has arrived on time.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/105623533.webp
should
One should drink a lot of water.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/38296612.webp
exist
Dinosaurs no longer exist today.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/119952533.webp
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/113418367.webp
decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/55788145.webp
cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/124458146.webp
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.