Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/51573459.webp
emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/119952533.webp
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/101938684.webp
carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/68841225.webp
understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/89084239.webp
reduce
I definitely need to reduce my heating costs.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/109542274.webp
let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/91930309.webp
import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/58292283.webp
demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/43532627.webp
live
They live in a shared apartment.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/70864457.webp
deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/91254822.webp
pick
She picked an apple.
plukken
Ze plukte een appel.