Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!

carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

reduce
I definitely need to reduce my heating costs.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.

live
They live in a shared apartment.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
