Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/5135607.webp
vysťahovať sa
Sused sa vysťahuje.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/123619164.webp
plávať
Pravidelne pláva.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/47802599.webp
uprednostňovať
Mnoho detí uprednostňuje sladkosti pred zdravými vecami.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/102631405.webp
zabudnúť
Nechce zabudnúť na minulosť.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/93792533.webp
znamenať
Čo znamená tento erb na podlahe?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/49374196.webp
prepustiť
Môj šéf ma prepustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
rozbaliť
Náš syn všetko rozbali!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/90643537.webp
spievať
Deti spievajú pieseň.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/71991676.webp
nechať za sebou
Náhodou nechali svoje dieťa na stanici.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/1422019.webp
opakovať
Môj papagáj môže opakovať moje meno.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/119302514.webp
volať
Dievča volá svojej kamarátke.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/47969540.webp
oslepnúť
Muž s odznakmi oslepol.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.