Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws
הלך
הקבוצה הלכה על הגשר.
hlk
hqbvtsh hlkh ’el hgshr.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
אחראי
הרופא אחראי לטיפול.
ahray
hrvpa ahray ltypvl.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
נוסעים
המכוניות נוסעות במעגל.
nvs’eym
hmkvnyvt nvs’evt bm’egl.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
לקבוע
עליך לקבוע את השעון.
lqbv’e
’elyk lqbv’e at hsh’evn.
instellen
Je moet de klok instellen.
להסתכל
בחופשה, הסתכלתי על הרבה מצרות.
lhstkl
bhvpshh, hstklty ’el hrbh mtsrvt.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
השאיר בלתי נגע
הטבע הושאר בלתי נגע.
hshayr blty ng’e
htb’e hvshar blty ng’e.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
סוגרת
היא סוגרת את הוילונות.
svgrt
hya svgrt at hvylvnvt.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
שרף
הוא שרף גפרור.
shrp
hva shrp gprvr.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
התכחשו
הרבה חיות התכחשו היום.
htkhshv
hrbh hyvt htkhshv hyvm.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
לשוחח
התלמידים לא אמורים לשוחח בזמן השיעור.
lshvhh
htlmydym la amvrym lshvhh bzmn hshy’evr.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
מוצאים
שניהם מוצאים זה קשה להיפרד.
mvtsaym
shnyhm mvtsaym zh qshh lhyprd.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.