Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

להגן
החברים האלו תמיד רוצים להגן אחד על השני.
lhgn
hhbrym halv tmyd rvtsym lhgn ahd ’el hshny.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

השאיר עומד
היום הרבה אנשים צריכים להשאיר את רכביהם עומדים.
hshayr ’evmd
hyvm hrbh anshym tsrykym lhshayr at rkbyhm ’evmdym.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

לאסוף
אנחנו צריכים לאסוף את כל התפוחים.
lasvp
anhnv tsrykym lasvp at kl htpvhym.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

מדונים
הם מדונים בתוכניותיהם.
mdvnym
hm mdvnym btvknyvtyhm.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.

דרש
הוא דרש פיצוי מהאדם שהתקל עמו.
drsh
hva drsh pytsvy mhadm shhtql ’emv.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

לקנות
הם רוצים לקנות בית.
lqnvt
hm rvtsym lqnvt byt.
kopen
Ze willen een huis kopen.

יוצא
הרכבת יוצאת.
yvtsa
hrkbt yvtsat.
vertrekken
De trein vertrekt.

לעבור
השניים עוברים אחד ליד השני.
l’ebvr
hshnyym ’evbrym ahd lyd hshny.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

לסבול
היא לא יכולה לסבול את השירה.
lsbvl
hya la ykvlh lsbvl at hshyrh.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

רוצה לצאת
הילד רוצה לצאת החוצה.
rvtsh ltsat
hyld rvtsh ltsat hhvtsh.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

להסתכל
היא מסתכלת למטה לעמק.
lhstkl
hya mstklt lmth l’emq.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
