Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

prilagoditi
Tkanina je prilagojena po meri.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

dotakniti se
Kmet se dotika svojih rastlin.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

potisniti
Medicinska sestra potiska pacienta v invalidskem vozičku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

opraviti
Študenti so opravili izpit.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

vrniti
Bumerang se je vrnil.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

uporabljati
Tudi majhni otroci uporabljajo tablice.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

dobiti bolniški
Od zdravnika mora dobiti bolniški list.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

boriti se
Gasilci se iz zraka borijo proti ognju.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

odstraniti
Obrtnik je odstranil stare ploščice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
