Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

metati
Žogo si med seboj metata.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

prepričati
Pogosto mora prepričati svojo hčer, da je.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

iztisniti
Limono iztisne.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

nadzirati
Vse je tukaj nadzorovano s kamero.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

čakati
Še vedno moramo čakati en mesec.
wachten
We moeten nog een maand wachten.

voditi
Najbolj izkušen planinec vedno vodi.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

predstaviti
Svoji družini predstavlja svojo novo punco.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

potovati okoli
Veliko sem potoval po svetu.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

razstaviti
Naš sin vse razstavi!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

slikati
Naslikal sem ti lepo sliko!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

zbežati
Naša mačka je zbežala.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
