Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

zaupati
Lastniki mi za sprehod zaupajo svoje pse.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

priti
Letalo je prispelo točno.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

spremeniti
Zaradi podnebnih sprememb se je veliko spremenilo.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

jesti
Kaj želimo jesti danes?
eten
Wat willen we vandaag eten?

odpreti
Festival so odprli s ognjemetom.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

voziti okoli
Avtomobili vozijo v krogu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

vstopiti
Ladja vstopa v pristanišče.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

opustiti
Želim opustiti kajenje od zdaj!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!

zadržati se
Ne smem preveč zapravljati; moram se zadržati.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

opomniti
Računalnik me opomni na moje sestanke.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

glasovati
Volivci danes glasujejo o svoji prihodnosti.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
