Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/110056418.webp
govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/27076371.webp
pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/122479015.webp
prilagoditi
Tkanina je prilagojena po meri.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/129300323.webp
dotakniti se
Kmet se dotika svojih rastlin.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/82095350.webp
potisniti
Medicinska sestra potiska pacienta v invalidskem vozičku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/119269664.webp
opraviti
Študenti so opravili izpit.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/83548990.webp
vrniti
Bumerang se je vrnil.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/106608640.webp
uporabljati
Tudi majhni otroci uporabljajo tablice.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/78973375.webp
dobiti bolniški
Od zdravnika mora dobiti bolniški list.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/36190839.webp
boriti se
Gasilci se iz zraka borijo proti ognju.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/77572541.webp
odstraniti
Obrtnik je odstranil stare ploščice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/40094762.webp
zbuditi
Budilka jo zbudi ob 10. uri.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.