Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/11579442.webp
metati
Žogo si med seboj metata.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/132125626.webp
prepričati
Pogosto mora prepričati svojo hčer, da je.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/15353268.webp
iztisniti
Limono iztisne.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/123947269.webp
nadzirati
Vse je tukaj nadzorovano s kamero.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/94909729.webp
čakati
Še vedno moramo čakati en mesec.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/75487437.webp
voditi
Najbolj izkušen planinec vedno vodi.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/79322446.webp
predstaviti
Svoji družini predstavlja svojo novo punco.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/107407348.webp
potovati okoli
Veliko sem potoval po svetu.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/32180347.webp
razstaviti
Naš sin vse razstavi!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/121112097.webp
slikati
Naslikal sem ti lepo sliko!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/43956783.webp
zbežati
Naša mačka je zbežala.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/47241989.webp
pogledati
Kar ne veš, moraš pogledati.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.