Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

teško padati
Oboje im teško pada rastanak.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

sjediti
Mnogo ljudi sjedi u sobi.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

snaći se
Dobro se snalazim u labirintu.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

zaustaviti
Žena zaustavlja automobil.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

biti
Ne bi trebao biti tužan!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

tjera
Kauboji tjera stoku s konjima.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

raditi
Motocikl je pokvaren; više ne radi.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

govoriti
U kinu se ne bi trebalo govoriti preglasno.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

razumjeti
Ne može se sve razumjeti o računalima.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

dostaviti
Naša kćerka dostavlja novine za vrijeme praznika.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

razmišljati
Uvijek mora razmišljati o njemu.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
