Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

prevoziti
Bicikle prevozimo na krovu automobila.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

podići
Helikopter podiže dva čovjeka.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

garantirati
Osiguranje garantira zaštitu u slučaju nesreća.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

pozvati
Moj učitelj me često poziva.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

bojati se
Dijete se boji u mraku.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.

tražiti
Moj unuk puno traži od mene.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

pregledati
Zubar pregledava pacijentovu dentaciju.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

učiti
Djevojke vole učiti zajedno.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

kupiti
Oni žele kupiti kuću.
kopen
Ze willen een huis kopen.

pobjeći
Naš sin je želio pobjeći od kuće.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

vikati
Ako želiš biti čuo, moraš glasno vikati svoju poruku.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
