Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/113415844.webp
forlasi
Multaj angloj volis forlasi la EU-on.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/90032573.webp
scii
La infanoj estas tre scivolemaj kaj jam scias multe.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/31726420.webp
turni al
Ili turnas sin al si.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/102304863.webp
bati
Atentu, la ĉevalo povas bati!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/30793025.webp
montriĝi
Li ŝatas montriĝi per sia mono.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sendi
Li sendas leteron.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/100434930.webp
fini
La itinero finiĝas ĉi tie.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/120655636.webp
ĝisdatigi
Nuntempe, vi devas konstante ĝisdatigi vian scion.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/42212679.webp
labori por
Li laboris firme por siaj bonaj notoj.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepari
Ili preparas bongustan manĝon.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/77738043.webp
komenci
La soldatoj komencas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/60111551.webp
preni
Ŝi devas preni multe da medikamentoj.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.