Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/106515783.webp
detrui
La tornado detruas multajn domojn.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/36190839.webp
batali
La fajrobrigado batalas la fajron el la aero.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/84943303.webp
troviĝi
Perlo troviĝas ene de la konko.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/100649547.webp
dungi
La petanto estis dungita.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
kuri
La atleto kuras.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/100565199.webp
matenmanĝi
Ni preferas matenmanĝi en lito.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skribi al
Li skribis al mi pasintan semajnon.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investi
En kion ni devus investi nian monon?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/28581084.webp
pendi
Glacikonoj pendas de la tegmento.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/106682030.webp
retrovi
Mi ne povis retrovi mian pasporton post translokiĝo.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/105875674.webp
bati
En marciaj artoj, vi devas povi bone bati.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/58993404.webp
hejmeniri
Li hejmeniras post la laboro.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.