Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tagalog

cms/verbs-webp/95056918.webp
hawakan
Hinihawakan niya ang kamay ng bata.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/44848458.webp
tumigil
Dapat kang tumigil sa pulang ilaw.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/91442777.webp
tapakan
Hindi ako makatapak sa lupa gamit ang paa na ito.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/23258706.webp
hilahin
Ang helicopter ay hinihila ang dalawang lalaki paitaas.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/65199280.webp
habulin
Ang ina ay humahabol sa kanyang anak.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/3270640.webp
habulin
Hinahabol ng cowboy ang mga kabayo.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/130770778.webp
maglakbay
Gusto niyang maglakbay at nakita niya ang maraming bansa.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/115291399.webp
gustuhin
Masyado siyang maraming gusto!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/119425480.webp
isipin
Kailangan mong mag-isip ng mabuti sa chess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/71991676.webp
iwan
Aksidenteng iniwan nila ang kanilang anak sa estasyon.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/102823465.webp
ipakita
Maari kong ipakita ang visa sa aking passport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/106851532.webp
magtinginan
Matagal silang magtinginan.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.