Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

inseguire
Il cowboy insegue i cavalli.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

allenarsi
Lui si allena ogni giorno con il suo skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

divertirsi
Ci siamo divertiti molto al luna park!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

lasciare
Mi ha lasciato una fetta di pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

valutare
Lui valuta le prestazioni dell’azienda.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

capire
Non si può capire tutto sui computer.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

rispondere
Lo studente risponde alla domanda.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

contenere
Pesce, formaggio e latte contengono molte proteine.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

incontrare
Gli amici si sono incontrati per una cena condivisa.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

esigere
Ha esigito un risarcimento dalla persona con cui ha avuto un incidente.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

trasferirsi
Mio nipote si sta trasferendo.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
