Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

semplificare
Devi semplificare le cose complicate per i bambini.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

prendersi cura
Nostro figlio si prende molta cura della sua nuova auto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

scappare
Alcuni bambini scappano da casa.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

vincere
Lui cerca di vincere a scacchi.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

sentire
Lui si sente spesso solo.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

compitare
I bambini stanno imparando a compitare.
spellen
De kinderen leren spellen.

giacere dietro
Il tempo della sua gioventù giace lontano nel passato.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

riunire
Il corso di lingua riunisce studenti da tutto il mondo.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

restituire
L’insegnante restituisce i saggi agli studenti.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

sdraiarsi
I bambini sono sdraiati insieme sull’erba.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

arrivare
Molte persone arrivano in camper durante le vacanze.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
