Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/100434930.webp
ende
Ruten ender her.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/91603141.webp
løbe væk
Nogle børn løber væk hjemmefra.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overtage
Græshopperne har overtaget.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/82845015.webp
rapportere til
Alle ombord rapporterer til kaptajnen.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/101890902.webp
producere
Vi producerer vores egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/62788402.webp
godkende
Vi godkender gerne din idé.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/119235815.webp
elske
Hun elsker virkelig sin hest.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/11497224.webp
svare
Eleven svarer på spørgsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/94909729.webp
vente
Vi skal stadig vente en måned.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/96628863.webp
spare
Pigen sparer sin lommepenge.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/122394605.webp
skifte
Bilmekanikeren skifter dæk.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.