Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
gå videre
Du kan ikke gå videre herfra.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
blande
Hun blander en frugtjuice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
svare
Hun svarede med et spørgsmål.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
tilgive
Hun kan aldrig tilgive ham for det!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
brænde
Du bør ikke brænde penge af.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
bekæmpe
Brandvæsenet bekæmper ilden fra luften.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
gætte
Du skal gætte hvem jeg er!
raden
Je moet raden wie ik ben!
følge
Kyllingerne følger altid deres mor.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.