Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/87205111.webp
overtage
Græshopperne har overtaget.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/118485571.webp
gøre for
De vil gøre noget for deres sundhed.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/90773403.webp
følge
Min hund følger mig, når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/106787202.webp
komme hjem
Far er endelig kommet hjem!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/11497224.webp
svare
Eleven svarer på spørgsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/102327719.webp
sove
Babyen sover.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/82604141.webp
smide væk
Han træder på en smidt bananskræl.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/123237946.webp
ske
En ulykke er sket her.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/38296612.webp
eksistere
Dinosaurer eksisterer ikke længere i dag.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfælde af ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omfavne
Moderen omfavner babyens små fødder.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/111792187.webp
vælge
Det er svært at vælge den rigtige.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.