Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tagalog

cms/verbs-webp/102823465.webp
ipakita
Maari kong ipakita ang visa sa aking passport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/129244598.webp
limitahan
Sa isang diyeta, kailangan mong limitahan ang pagkain.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/81973029.webp
magsimula
Sila ay magsisimula ng kanilang diborsyo.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/15441410.webp
magsalita
Gusto niyang magsalita sa kanyang kaibigan.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/99169546.webp
tumingin
Ang lahat ay tumitingin sa kanilang mga telepono.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/113393913.webp
huminto
Ang mga taxi ay huminto sa stop.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/55119061.webp
tumakbo
Malapit nang magsimulang tumakbo ang atleta.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/104825562.webp
itakda
Kailangan mong itakda ang orasan.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/112444566.webp
makipag-usap
Dapat may makipag-usap sa kanya; siya ay sobrang malungkot.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/71991676.webp
iwan
Aksidenteng iniwan nila ang kanilang anak sa estasyon.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/78932829.webp
suportahan
Sinusuportahan namin ang kreatibidad ng aming anak.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/57481685.webp
ulitin
Inulit ng estudyante ang taon.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.