Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tagalog

lumitaw
Biglaang lumitaw ang malaking isda sa tubig.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

abangan
Ang mga bata ay laging abang na abang sa snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

ilathala
Madalas ilathala ang mga patalastas sa mga pahayagan.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

maghugas
Ayaw kong maghugas ng mga plato.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

tumakbo
Malapit nang magsimulang tumakbo ang atleta.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

lampasan
Ang mga balyena ay lumalampas sa lahat ng mga hayop sa bigat.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

tumawag
Sino ang tumawag sa doorbell?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

gumana
Sira ang motorsiklo; hindi na ito gumagana.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

tumakbo
Siya ay tumatakbo tuwing umaga sa beach.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

manalo
Sinusubukan niyang manalo sa chess.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

buksan
Binubuksan ng aming anak ang lahat!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
