Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
povući
On povlači sanjke.
trekken
Hij trekt de slee.
spomenuti
Koliko puta moram spomenuti ovu raspravu?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
razmišljati
Uvijek mora razmišljati o njemu.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
pisati
Djeca uče pisati.
spellen
De kinderen leren spellen.
pobjeći
Naša mačka je pobjegla.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
učiti
Djevojke vole učiti zajedno.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
spavati
Beba spava.
slapen
De baby slaapt.
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
zapisati
Moraš zapisati lozinku!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
nedostajati
Jako mu nedostaje njegova djevojka.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
otpustiti
Moj šef me otpustio.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.