Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
objaviti
Izdavač je objavio mnoge knjige.

mengen
De schilder mengt de kleuren.
miješati
Slikar miješa boje.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
ispraviti
Učitelj ispravlja eseje učenika.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
ukloniti
Majstor je uklonio stare pločice.

aanraken
Hij raakte haar teder aan.
dodirnuti
Nježno ju je dodirnuo.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
nabaviti bolovanje
Morao je nabaviti bolovanje od doktora.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
podsjetiti
Računalo me podsjeća na moje sastanke.

laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
ostaviti stajati
Danas mnogi moraju ostaviti svoje automobile da stoje.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
otkazati
Nažalost, otkazao je sastanak.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
smanjiti
Definitivno moram smanjiti troškove grijanja.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
izlagati
Ovdje se izlaže moderna umjetnost.
