Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
početi trčati
Sportaš je spreman početi trčati.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
prati suđe
Ne volim prati suđe.
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
odbiti
Dijete odbija svoju hranu.
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
snaći se
Lako se snalazim u labirintu.
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
gledati dolje
Mogao sam gledati na plažu iz prozora.
cms/verbs-webp/71883595.webp
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
zanemariti
Dijete zanemaruje riječi svoje majke.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
odbaciti
Ove stare gume moraju se posebno odbaciti.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
spavati
Beba spava.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
miješati
Možete miješati zdravu salatu s povrćem.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
hodati
Voli hodati po šumi.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
složiti se
Susjedi se nisu mogli složiti oko boje.
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.