Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
otkriti
Mornari su otkrili novu zemlju.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
rastaviti
Naš sin sve rastavlja!
cms/verbs-webp/43100258.webp
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
sresti
Ponekad se sretnu na stubištu.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
voziti
Djeca vole voziti bicikle ili romobile.
cms/verbs-webp/79317407.webp
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
zapovijedati
On zapovijeda svom psu.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
zaštititi
Djecu treba zaštititi.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
ostaviti
Vlasnici mi ostavljaju svoje pse za šetnju.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
snaći se
Mora se snaći s malo novca.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
svidjeti se
Djetetu se sviđa nova igračka.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
otpustiti
Šef ga je otpustio.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
potrošiti novac
Moramo potrošiti puno novca na popravke.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
upoznati
Strani psi žele se međusobno upoznati.