Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
bankrotirati
Posao će vjerojatno uskoro bankrotirati.

vormen
We vormen samen een goed team.
formirati
Skupa formiramo dobar tim.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
jamčiti
Osiguranje jamči zaštitu u slučaju nesreća.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
naglasiti
Oči možete dobro naglasiti šminkom.

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
raditi na
Mora raditi na svim tim datotekama.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
voziti oko
Automobili voze u krugu.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
raditi za
Naporno je radio za svoje dobre ocjene.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
očekivati
Moja sestra očekuje dijete.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
trčati za
Majka trči za svojim sinom.

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
zazvoniti
Tko je zazvonio na vratima?

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
razumjeti
Ne mogu te razumjeti!
