Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
zamišljati
Ona svakodnevno zamišlja nešto novo.

uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
obavljati
Ona obavlja neobično zanimanje.

veranderen
Het licht veranderde in groen.
promijeniti
Svjetlo se promijenilo u zeleno.

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
vikati
Ako želiš biti čuo, moraš glasno vikati svoju poruku.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
pripadati
Moja žena mi pripada.

wakker worden
Hij is net wakker geworden.
probuditi se
Upravo se probudio.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
prihvatiti
Ne mogu to promijeniti, moram to prihvatiti.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.
vježbati
Žena vježba jogu.

slapen
De baby slaapt.
spavati
Beba spava.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
stići
Avion je stigao na vrijeme.

veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
promijeniti
Mnogo se promijenilo zbog klimatskih promjena.
