Rječnik
Naučite glagole – nizozemski
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
dovršiti
Možeš li dovršiti slagalicu?
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
hodati
Ovom stazom se ne smije hodati.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
rasipati
Energiju ne bi trebalo rasipati.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
graditi
Djeca grade visoki toranj.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
vratiti
Pas vraća igračku.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
pustiti ispred
Nitko ne želi pustiti ga naprijed na blagajni u supermarketu.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
izumrijeti
Mnoge životinje su danas izumrle.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
zapisati
Želi zapisati svoju poslovnu ideju.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
razmišljati
Uvijek mora razmišljati o njemu.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
prolaziti
Vrijeme ponekad prolazi sporo.