Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
visjeti
Ležaljka visi s stropa.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
vratiti
Majka vraća kći kući.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
nedostajati
Jako ćeš mi nedostajati!
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
pregaziti
Biciklist je pregazio automobil.
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
snijegiti
Danas je puno snijegilo.
cms/verbs-webp/109434478.webp
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
otvoriti
Festival je otvoren vatrometom.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
svidjeti se
Djetetu se sviđa nova igračka.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
izrezati
Oblike treba izrezati.
cms/verbs-webp/85968175.webp
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
oštetiti
U nesreći su oštećena dva automobila.
cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
prolaziti
Auto prolazi kroz drvo.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
prespavati
Žele konačno prespavati jednu noć.
cms/verbs-webp/99455547.webp
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
prihvatiti
Neki ljudi ne žele prihvatiti istinu.