Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
istraživati
Astronauti žele istraživati svemir.

haten
De twee jongens haten elkaar.
mrziti
Dva dječaka mrze jedan drugog.

rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
voziti
Djeca vole voziti bicikle ili romobile.

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
udariti
Vole udariti, ali samo u stolnom nogometu.

weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
znati
Djeca su vrlo znatiželjna i već puno znaju.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
baciti
Ljutito baca svoje računalo na pod.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parkirati
Bicikli su parkirani ispred kuće.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
prijaviti se
Svi na brodu prijavljuju se kapetanu.

annuleren
Het contract is geannuleerd.
otkazati
Ugovor je otkazan.

spelen
Het kind speelt liever alleen.
igrati
Dijete radije igra samo.

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
razumjeti
Ne mogu te razumjeti!
