Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transportirati
Kamion transportira robu.
cms/verbs-webp/84506870.webp
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
napiti se
On se napije gotovo svaku večer.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
ubiti
Pazi, s tom sjekirom možeš nekoga ubiti!
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
znati
Djeca su vrlo znatiželjna i već puno znaju.
cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
komentirati
On svakodnevno komentira politiku.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
otići
Naši su praznički gosti otišli jučer.
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
dogoditi se
Ovdje se dogodila nesreća.
cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
pokriti
Dijete se pokriva.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
složiti se
Susjedi se nisu mogli složiti oko boje.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
zaštititi
Djecu treba zaštititi.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
dopustiti
Ne treba dopustiti depresiju.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
testirati
Automobil se testira u radionici.