Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

učiniti
To ste trebali učiniti prije sat vremena!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

zvoniti
Zvono zvoni svaki dan.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

skakutati
Dijete veselo skakuće.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

održati govor
Politikar održava govor pred mnogim studentima.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

potvrditi
Mogla je potvrditi dobre vijesti svom mužu.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

pratiti razmišljanje
U kartama moraš pratiti razmišljanje.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

provjeriti
Zubar provjerava zube.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

proći
Može li mačka proći kroz ovu rupu?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

istraživati
Astronauti žele istraživati svemir.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

spajati
Ovaj most spaja dvije četvrti.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
