Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

govoriti loše
Kolege loše govore o njoj.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

oprostiti
Ona mu to nikada ne može oprostiti!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

zaposliti
Tvrtka želi zaposliti više ljudi.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

pustiti unutra
Nikada ne biste trebali pustiti unutra nepoznate.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

voljeti
Jako voli svoju mačku.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

sresti
Prijatelji su se sreli na zajedničkoj večeri.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

napustiti
Turisti napuštaju plažu u podne.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

napustiti
Mnogi Englezi željeli su napustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

pobjeći
Naš sin je htio pobjeći od kuće.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

probuditi se
Upravo se probudio.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

čuvati
Novac čuvam u noćnom ormariću.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
