Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/63645950.webp
correr
Ela corre todas as manhãs na praia.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/38296612.webp
existir
Dinossauros não existem mais hoje.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/116835795.webp
chegar
Muitas pessoas chegam de motorhome nas férias.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/46565207.webp
preparar
Ela preparou para ele uma grande alegria.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/99592722.webp
formar
Nós formamos uma boa equipe juntos.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progredir
Caracóis só fazem progresso lentamente.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/100298227.webp
abraçar
Ele abraça seu velho pai.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/79317407.webp
comandar
Ele comanda seu cachorro.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/100466065.webp
omitir
Você pode omitir o açúcar no chá.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/90321809.webp
gastar dinheiro
Temos que gastar muito dinheiro em reparos.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/119188213.webp
votar
Os eleitores estão votando em seu futuro hoje.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/80116258.webp
avaliar
Ele avalia o desempenho da empresa.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.