Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/123298240.webp
encontrar
Os amigos se encontraram para um jantar compartilhado.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/119335162.webp
mover
É saudável se movimentar muito.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/87142242.webp
pendurar
A rede pende do teto.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/61389443.webp
deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/125884035.webp
surpreender
Ela surpreendeu seus pais com um presente.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fazer por
Eles querem fazer algo por sua saúde.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/47225563.webp
acompanhar o raciocínio
Você tem que acompanhar o raciocínio em jogos de cartas.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/114231240.webp
mentir
Ele frequentemente mente quando quer vender algo.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/102169451.webp
lidar
Tem-se que lidar com problemas.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/94482705.webp
traduzir
Ele pode traduzir entre seis idiomas.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/122470941.webp
enviar
Eu te enviei uma mensagem.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/84943303.webp
estar localizado
Uma pérola está localizada dentro da concha.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.