Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)
preparar
Um delicioso café da manhã está sendo preparado!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
começar
Uma nova vida começa com o casamento.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
caminhar
Este caminho não deve ser percorrido.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
proteger
Crianças devem ser protegidas.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
afastar
Um cisne afasta o outro.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
sobrecarregar
O trabalho de escritório a sobrecarrega muito.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
contar
Ela me contou um segredo.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
melhorar
Ela quer melhorar sua figura.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
perseguir
O cowboy persegue os cavalos.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
deixar
Ela me deixou uma fatia de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
esperar
Ela está esperando pelo ônibus.
wachten
Ze wacht op de bus.