Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

kontrolovat
Mechanik kontroluje funkce auta.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

stěhovat se k sobě
Dva plánují brzy stěhovat se k sobě.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

nechat
Majitelé své psy mi nechají na procházku.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

poskakovat
Dítě veselě poskakuje.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

hádat
Musíš hádat, kdo jsem!
raden
Je moet raden wie ik ben!

odplout
Loď odplouvá z přístavu.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

odstranit
Řemeslník odstranil staré dlaždice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

tlačit
Sestra tlačí pacienta na vozíku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

vyříznout
Tvary je třeba vyříznout.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

milovat
Velmi miluje svou kočku.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

dovolit
Neměl by se dovolit deprese.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
