Woordenlijst
Leer werkwoorden – Zweeds
skapa
Vem skapade Jorden?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
kräva
Mitt barnbarn kräver mycket av mig.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
sparka
Var försiktig, hästen kan sparka!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
smaka
Kökschefen smakar på soppan.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
bevisa
Han vill bevisa en matematisk formel.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
åka
Barn gillar att åka cykel eller sparkcykel.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
missa
Mannen missade sitt tåg.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
sköta
Vem sköter pengarna i din familj?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
acceptera
Kreditkort accepteras här.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
älska
Hon älskar sin katt mycket.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
betala
Hon betalade med kreditkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.