Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/112286562.webp
work
She works better than a man.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/68212972.webp
speak up
Whoever knows something may speak up in class.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/47241989.webp
look up
What you don’t know, you have to look up.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/116835795.webp
arrive
Many people arrive by camper van on vacation.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/122707548.webp
stand
The mountain climber is standing on the peak.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/100466065.webp
leave out
You can leave out the sugar in the tea.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/101158501.webp
thank
He thanked her with flowers.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/93169145.webp
speak
He speaks to his audience.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/104849232.webp
give birth
She will give birth soon.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/104476632.webp
wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/118232218.webp
protect
Children must be protected.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/120624757.webp
walk
He likes to walk in the forest.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.