Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/103910355.webp
sit
Many people are sitting in the room.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/97784592.webp
pay attention
One must pay attention to the road signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/46565207.webp
prepare
She prepared him great joy.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/124320643.webp
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/42111567.webp
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/120655636.webp
update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evaluate
He evaluates the performance of the company.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/98082968.webp
listen
He is listening to her.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/79317407.webp
command
He commands his dog.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/91603141.webp
run away
Some kids run away from home.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/115113805.webp
chat
They chat with each other.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/9435922.webp
come closer
The snails are coming closer to each other.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.