Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/110667777.webp
vastutama
Arst vastutab ravi eest.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
cms/verbs-webp/34567067.webp
otsima
Politsei otsib süüdlast.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/123519156.webp
veetma
Ta veedab kogu oma vaba aja väljas.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/96668495.webp
trükkima
Raamatuid ja ajalehti trükitakse.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/22225381.webp
lahkuma
Laev lahkub sadamast.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/111063120.webp
tutvuma
Võõrad koerad soovivad üksteisega tutvuda.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/107508765.webp
sisse lülitama
Lülita teler sisse!
aanzetten
Zet de TV aan!
cms/verbs-webp/121820740.webp
alustama
Matkajad alustasid vara hommikul.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/124046652.webp
esikohale tulema
Tervis tuleb alati esimesena!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/117311654.webp
kandma
Nad kannavad oma lapsi seljas.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/32180347.webp
lahti võtma
Meie poeg võtab kõike lahti!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/98561398.webp
segama
Maalija segab värve.
mengen
De schilder mengt de kleuren.