Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

importima
Me impordime vilju paljudest riikidest.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

ootama
Me peame veel kuu aega ootama.
wachten
We moeten nog een maand wachten.

valmistama
Ta valmistab kooki.
bereiden
Ze bereidt een taart.

olema
Sa ei peaks kurb olema!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

sõitma ümber
Autod sõidavad ringis.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

tutvustama
Ta tutvustab oma uut tüdrukut oma vanematele.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

juhtuma
Midagi halba on juhtunud.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

unustama
Ta ei taha unustada minevikku.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

testima
Autot testitakse töökojas.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

põletama
Ta põletas tiku.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.

kirja panema
Ta tahab oma äriideed kirja panna.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
