Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/116166076.webp
zahlen
Sie zahlt im Internet mit einer Kreditkarte.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
cms/verbs-webp/94193521.webp
abbiegen
Du darfst nach links abbiegen.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verlorengehen
Heute ist mein Schlüssel verlorengegangen!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/53284806.webp
querdenken
Wer Erfolg haben will, muss auch mal querdenken.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/102136622.webp
ziehen
Er zieht den Schlitten.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/109657074.webp
vertreiben
Der eine Schwan vertreibt einen anderen.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/113842119.webp
vorübergehen
Die Zeit des Mittelalters ist vorübergegangen.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/122707548.webp
stehen
Der Bergsteiger steht auf dem Gipfel.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/119501073.webp
gegenüberliegen
Da ist das Schloss - es liegt gleich gegenüber!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/67624732.webp
befürchten
Wir befürchten, dass die Person schwer verletzt ist.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/105785525.webp
bevorstehen
Eine Katastrophe steht bevor.
op handen zijn
Een ramp is op handen.
cms/verbs-webp/86215362.webp
versenden
Dieses Unternehmen versendet Waren in alle Welt.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.