Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

stehen
Der Bergsteiger steht auf dem Gipfel.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.

ausschlagen
Vorsicht, das Pferd kann ausschlagen!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

reiten
Sie reiten so schnell sie können.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

praktizieren
Die Frau praktiziert Yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

einsparen
Beim Heizen kann man Geld einsparen.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

absenden
Sie will jetzt den Brief absenden.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

vertrauen
Wir alle vertrauen einander.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

einsetzen
Wir setzen bei dem Brand Gasmasken ein.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

zählen
Sie zählt die Münzen.
tellen
Ze telt de munten.

hinausziehen
Wie soll er nur diesen dicken Fisch hinausziehen?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

sich kennenlernen
Fremde Hunde wollen sich kennenlernen.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
