Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/99207030.webp
ankomme
Flyet har ankommet i tide.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/33688289.webp
slippe inn
Man skal aldri slippe inn fremmede.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/21689310.webp
velge ut
Læreren min velger ofte ut meg.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/101630613.webp
søke
Tyven søker gjennom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/79322446.webp
introdusere
Han introduserer sin nye kjæreste for foreldrene sine.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/118868318.webp
like
Hun liker sjokolade mer enn grønnsaker.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/102447745.webp
avlyse
Han avlyste dessverre møtet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/101383370.webp
gå ut
Jentene liker å gå ut sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/99455547.webp
akseptere
Noen mennesker vil ikke akseptere sannheten.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/120762638.webp
fortelle
Jeg har noe viktig å fortelle deg.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfelle ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/90773403.webp
følge
Hunden min følger meg når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.