Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

komme lett
Surfing kommer lett for ham.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

komme først
Helse kommer alltid først!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

klemme ut
Hun klemmer ut sitronen.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

forberede
De forbereder et deilig måltid.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

nevne
Sjefen nevnte at han vil sparke ham.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

selge
Handlerne selger mange varer.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfelle ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

gå inn
Skipet går inn i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

lukke
Hun lukker gardinene.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.

teste
Bilen testes i verkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

dekke
Hun har dekket brødet med ost.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
