Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch
govoriti
On govori svojoj publici.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
nedostajati
Mnogo ćeš mi nedostajati!
missen
Ik zal je zo erg missen!
završiti
Svaki dan završava svoju jogging rutu.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
držati govor
Politikar drži govor pred mnogim studentima.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
podići
Helikopter podiže dva čovjeka.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
zaposliti
Firma želi zaposliti više ljudi.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
ukloniti
Majstor je uklonio stare pločice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
izvući
Kako će izvući tu veliku ribu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
primiti
On prima dobru penziju u starosti.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
podvući
On je podvukao svoju izjavu.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
jesti
Šta želimo jesti danas?
eten
Wat willen we vandaag eten?