Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

zaposliti
Firma želi zaposliti više ljudi.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

postaviti
Moja kćerka želi postaviti svoj stan.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

ostaviti bez riječi
Iznenadijenje je ostavilo bez riječi.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

slušati
Djeca rado slušaju njene priče.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

brinuti se
Naš domar se brine za čišćenje snijega.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

trčati prema
Djevojčica trči prema svojoj majci.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

trošiti novac
Moramo potrošiti puno novca na popravke.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

izvući
Kako će izvući tu veliku ribu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

pustiti unutra
Van snijeg pada, pa smo ih pustili unutra.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

ukloniti
Bager uklanja zemlju.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
