Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/101630613.webp
søke
Tyven søker gjennom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/113418367.webp
bestemme
Hun klarer ikke bestemme hvilke sko hun skal ha på.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/99169546.webp
se
Alle ser på telefonene sine.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/65840237.webp
sende
Varene vil bli sendt til meg i en pakke.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/63244437.webp
dekke
Hun dekker ansiktet sitt.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/91367368.webp
gå tur
Familien går tur på søndager.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skrive til
Han skrev til meg forrige uke.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/68779174.webp
representere
Advokater representerer klientene sine i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/104825562.webp
stille
Du må stille klokken.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/9435922.webp
komme nærmere
Sneglene kommer nærmere hverandre.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/58993404.webp
gå hjem
Han går hjem etter arbeid.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/108520089.webp
inneholde
Fisk, ost og melk inneholder mye protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.