Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

parkere
Bilene er parkert i undergrunnen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

transportere
Lastebilen transporterer varene.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

klippe ut
Formene må klippes ut.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

overlate
Eierne overlater hundene sine til meg for en tur.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

skade
To biler ble skadet i ulykken.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

tenke med
Du må tenke med i kortspill.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

berike
Krydder beriker maten vår.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

ville forlate
Hun vil forlate hotellet sitt.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

ligge
Barna ligger sammen i gresset.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

løpe
Hun løper hver morgen på stranden.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
