Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

straffe
Hun straffet datteren sin.
straffen
Ze strafte haar dochter.

glemme igjen
De glemte ved et uhell barnet sitt på stasjonen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

bygge
Barna bygger et høyt tårn.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

avskjedige
Sjefen min har avskjediget meg.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

beskytte
Barn må beskyttes.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

bære
Eslet bærer en tung last.
dragen
De ezel draagt een zware last.

gifte seg
Mindreårige har ikke lov til å gifte seg.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

fortelle
Jeg har noe viktig å fortelle deg.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

lamslå
Overraskelsen lamslår henne.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

stoppe
Kvinnen stopper en bil.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
